
Als intimiteit niet vanzelfsprekend is
Intimiteit, iets wat heel dichtbij ons is, is voor veel mensen niet heel vanzelfsprekend, eerder ongemakkelijk of zelfs onveilig. Intimiteit wordt regelmatig verwart met symbiotische relaties of gelijk gesteld aan seks. Ook voor mijzelf is intimiteit niet iets wat heel vanzelfsprekend is. Regelmatig ben ik me ervan bewust, dat ik het uit de weg ga of er niet heel lang in kan verblijven. Steeds meer kan ik ook de oorsprong hiervan zien evenals de bewegingen die ik van daaruit geneigd ben te maken. In dit blog neem ik je graag mee in het thema intimiteit en aanverwanten. Wat is intimiteit, waar verschilt het van symbiose en van seks, wat maakt het voor zovelen van ons zo lastig of ongemakkelijk? Wat heeft intimiteit met trauma te maken? Hoe past burn-out in dit plaatje? En welke relatie heeft systemisch lichaamswerk met intimiteit?
Intimiteit en symbiose: wat is het en waar verschilt het van elkaar?
In de Dikke van Dale staat bij intimiteit: vertrouwelijkheid.
En bij Wikipedia staat onder het kopje intimiteit: ‘Intimiteit is een ervaring van verbondenheid tussen mensen of tussen mensen en andere dieren of tussen mensen en natuur. Deze verbondenheid kan lichamelijk, emotioneel of spiritueel zijn. De ervaring van intimiteit is afhankelijk van een situatie en daarmee beperkt in tijd en ruimte.’
Symbiose wordt beschreven als: ‘een verbondenheid die duurzaam en winstgevend is voor twee levende organismen, of voor ten minste één van beiden. Binnen het domein van de psychologie is een symbiotische relatie een relatie die gebaseerd is op afhankelijkheid.’
Wat voor mij een duidelijk verschil is tussen symbiose en intimiteit, is dat we intimiteit ook met of in onszelf kunnen ervaren en symbiose altijd in relatie met een andere persoon is. In de bovenstaande beschrijving van intimiteit linkt de ervaring van verbondenheid met of in onszelf voor mij vooral aan intimiteit in relatie tot de natuur, ook onze eigen natuur. Het gaat over comfortabel en aanwezig kunnen zijn in je lijf en bij jezelf.
Onze eerste relatie in het leven
De relatie tussen moeder en kind vanaf de baarmoedertijd tot een jaar of 7 is de eerste relatie met een ander in ons leven en meteen ook een voorbeeld van een aanvankelijk symbiotische relatie die idealiter ook heel intiem en verbonden is.
In een gezonde ontwikkeling is het zo dat hoe ouder het kind wordt, hoe meer het op eigen benen gaat staan en zijn/haar eigenheid ontwikkelt los van de ouders. In de pubertijd volgt er een periode van losbreken om echt in de eigenheid te gaan staan, op de eigen plek in het gezin.
Dat is de beweging die nodig is om in het latere leven op een gezonde manier intimiteit met jezelf en anderen te ervaren.
Want hoewel we onszelf natuurlijk vaak ervaren in relatie tot de ander, begint intimiteit naar mijn idee met de mate van vertrouwelijkheid en verbondenheid die we in onszelf ervaren en dat hangt weer nauw samen met hoe veilig we gehecht zijn.
Ben je comfortabel in je eigen gezelschap zonder afleiding van buiten, in je eigen lijf, met je eigen gevoelens en gedachten? Of ben je geneigd iedere vrije minuut op te vullen met ‘to do’ dingen, scrollen op je telefoon, tv kijken, contact zoeken met anderen etc.? Hoe intiem is de relatie die je met jezelf hebt wanneer je steeds als je even alleen bent met jezelf, daar zo snel mogelijk van weg wilt? Omdat je niet alleen met jezelf wilt of kunt zijn? En als je geen of weinig vertrouwelijkheid of verbondenheid in en met jezelf ervaart, kun je dat dan wel met iemand anders ervaren?
Een hoop vragen die je jezelf zo rond dit thema kunt stellen en die ik mezelf ook heb gesteld en geregeld weer opnieuw stel. Waar ben ik in het contact, wat gebeurt er in mij en tussen mij en de ander?
Daar waarin je geneigd bent samen te smelten met de ander is er eerder sprake van een symbiotische relatie dan van intimiteit. Intimiteit tussen 2 volwassen mensen ontstaat in mijn ervaring pas wanneer beide personen stevig in zichzelf verankert zijn en elkaar vanuit die basis ontmoeten. Wanneer de verankering in de eigen basis ontbreekt ontstaat er een behoeftigheid wat leidt tot een ouder-kind dynamiek, waarin een onvervuld kind verlangen op de ander geprojecteerd wordt als zijnde de ouder.
De invloed van veilige/onveilige hechting
De mate van vertrouwdheid in onszelf hangt samen met de mate van veilige hechting in onze vroege jeugd en of we daar ook geleerd hebben op onszelf en onze eigen intuïtie, ervaringen en oordelen te vertrouwen. Wanneer die basis stevig is ontwikkeld, is het goed vertoeven in ons eigen gezelschap.
Alleen is die basis bij veel mensen niet zo stevig ontwikkeld, waardoor we in zekere zin in de symbiotische fase zijn gebleven. Daar waar de veilige hechting met de ouder en daarna in onszelf niet heeft plaatsgehad, zijn we geneigd de vertrouwdheid en veiligheid buiten onszelf te blijven zoeken.
Of anders gezegd zijn we vanuit die plek steeds de buitenwereld aan het scannen of het veilig is of niet, of we gewenst zijn of niet, of we goed genoeg zijn of niet en zo meer. Dit betekent dat onze antennes continu naar buiten toe openstaan in plaats van naar binnen, waardoor de eigen binnenwereld ongekend is en geen anker is vanuit waar we de wereld tegemoet treden. Het missen van dit anker maakt dat we steeds de omgeving scannen op veilig/onveilig, in een overlevingsstand. In het contact met een ander zijn we daardoor ook sneller geneigd onszelf te verliezen in die ander, omdat we simpelweg niet verankerd zijn in ons eigen lijf, maar letterlijk met onze energie naar de ander toe overhellen.
Daar waar we wel stevig in ons eigen lijf verankerd zijn en de steun kunnen ontvangen van ons voorouderlijk veld achter ons, kunnen we zowel onze innerlijke stem goed horen als luisteren naar wat er buiten ons gezegd wordt, maar dan meer als keuze. De innerlijke stem is dan de basistoon van waaruit je vertrekt en die bezit ook het onderscheidingsvermogen om de boodschappen die ons van buitenaf bereiken te wegen op waarheid en belangrijkheid. Vanaf deze plek ontstaat er een heel andere, meer intieme en vrijere verbinding met de ander, gebaseerd op leven in plaats van overleven. Waarin ook een natuurlijke begrenzing aanwezig is.
Een stukje van mijn eigen ervaring…
Net als het hele leven is het niet enkel zwart of wit, maar zijn er gradaties in de mate waarin we in ons lijf zijn verankerd, die ook situatie afhankelijk kunnen zijn. Zo ben ikzelf bijvoorbeeld inmiddels in mijn werk behoorlijk goed in staat om het contact aan te gaan vanuit mijn eigen plek. Bij mensen die dichtbij me staan, zoals mijn partner of ook mijn gezin van herkomst, wordt het nog steeds op voor mij spannende momenten wat wiebelig. Zo ook in andere situaties waarin ik me niet op mijn plek, ongemakkelijk of onveilig voel. Op die momenten neemt het oude overlevingspatroon het maar al te graag over, als ik er even niet alert op ben.
Van kinds af aan ben ik zo gewend geweest, onbewust, om in de symbiose te verblijven en bij de ander af te checken hoe het is, of het veilig is, of ik gewenst ben, of er iets nodig is etc. Daardoor vind ik het soms lastig om in mijn eigen basis te blijven en mezelf te blijven voelen in het contact met de ander, wanneer het echt dichtbij komt.
Het gaan zien en onderkennen van die neiging tot symbiose en waar die zijn oorsprong heeft was en is een reis op zich. En het heeft best even geduurd voordat ik doorhad dat die neiging tot symbiose één van de dingen was die aan mijn kant verborgen lag onder de dans van aantrekken en afstoten in de relatie met mijn partner.
De relatie tussen intimiteit, symbiose en seks
Seks volgens de Wikipedia is: ‘Bepaalde menselijke gevoelens en handelingen van lichamelijke aard gericht op een ander, die gepaard gaan met lust en opwinding.’
Het grappige is dat, hoewel seks nergens in de betekenis van intimiteit expliciet genoemd wordt en omgekeerd intimiteit ook geen plek heeft in de betekenis van seks, er toch regelmatig een verwarring is over seks en intimiteit en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Waarbij in de uitersten intimiteit gelijkgesteld wordt aan seks of er juist helemaal van losgekoppeld wordt in de zin van: ‘Ik kan prima seks hebben zolang ik de controle heb, maar intimiteit is een heel ander verhaal, dat gaat over dichtbij.’
Als ik naar mijn eigen seksuele ervaringen in het verleden kijk, dan zie ik dat seks op verschillende momenten in mijn leven, heel verschillende functies heeft gehad. Daarmee heeft het me ook op verschillende lagen aangeraakt en stond het in afwisselende relatie tot zowel intimiteit als symbiose.
Zo was er rond mijn 23e een periode, waarin seks als een overlevingsmechanisme diende, vanuit een poging om controle te houden over de diepe rouw om het overlijden van mijn eerste liefde. Later in mijn leven merkte ik hoe het hebben van seks onbewust een poort kan openen naar een symbiotische dynamiek en behoeftigheid, als reactie op opgeslagen trauma en overleving in mijn lijf. Trauma dat ik op dat moment nog niet als zodanig kon herkennen, maar wat door het fysiek samenzijn werd getriggerd en me net als vroeger in de symbiose bracht (bij de ander).
Terwijl ik bovenstaande zo schrijf en teruglees realiseer ik me dat zolang het hebben van seks alleen een lichamelijk handelen vanuit lust, opwinding en/of verliefdheid is (hoe fijn dat ook kan zijn), het op onbewust niveau als een soort katalysator lijkt te kunnen werken, die oude dynamieken of patronen aanwakkert rondom trauma, overleving en onvervulde verlangens, zonder dat we ons daar bewust van zijn. Wanneer seks samengaat met een groter (lichaams)bewustzijn en energetische afstemming in jezelf en met de ander, ontstaat intimiteit in de seksualiteit. Daarbij kan de seksuele energie die dan vrijkomt juist openend werken, waarbij oude pijnstukken en trauma’s zichtbaar worden, lostrillen en helen.
Intimiteit en trauma
Trauma is een gebeurtenis of beweging die niet voltooid is en daarmee levend aanwezig blijft in ons en in ons lijf. Het meeste trauma lopen we op in de eerste 7 jaar van ons leven, inclusief de tijd in de baarmoeder en de geboorte. Er is trauma met een grote T en trauma met een kleine t en beide kunnen grote effecten hebben in ons volwassen leven.
Trauma met een grote T daar hebben we allemaal wel een voorstelling van. Denk bijvoorbeeld aan het verlies van een ouder op jonge leeftijd, een geboorte die bijna tot de dood leidde, misbruik, mishandeling, verwaarlozing, oorlog. Trauma met een kleine t is wat diffuser. Het zijn die gebeurtenissen die vanuit een volwassen perspectief bekeken misschien niet zoveel betekenen, maar die als baby of jong kind een dermate grote impact hebben gehad op de mate van veiligheid die we hebben ervaren, dat ze ons nu als volwassene onbewust nog steeds kunnen beïnvloeden. Denk maar aan stress of spanning bij moeder tijdens de zwangerschap, ‘lichte’ complicaties bij de geboorte, emotionele afwezigheid van moeder en ook vader in de eerste periode na de geboorte en ook later, het laten huilen van een baby zoals vroeger meer gebruikelijk was, de focus leggen op wat een kind nog niet kan enz.
En dan zijn er nog die gevoelens, ervaringen, gebeurtenissen van de ouders en verder terug in het familiesysteem die niet fysiek zichtbaar zijn, maar in de onderstroom wel voelbaar aanwezig zijn. De olifant in de kamer waar niet over gesproken wordt, de verborgen verhalen en gevoelens, het trauma dat via de voorgaande generaties wordt overerft, net zolang totdat iemand het aankijkt.
Al deze vormen van trauma zijn gerelateerd aan hoe veilig of onveilig we als kind hechten. En zoals eerder beschreven bepaalt de mate waarin we veilig gehecht zijn als kind, ook in hoeverre we comfortabel en veilig aanwezig zijn in onszelf en in ons lijf.
Intimiteit en burn-out
Daar waar we niet veilig, comfortabel en in intimiteit met onszelf kunnen zijn, zijn we eigenlijk in meer of mindere mate afgesneden van onze eigen levenskracht. Die levenskracht of levensstroom stroomt dan minder vrij door ons heen door wat er nog als trauma opgeslagen ligt in het celgeheugen van ons lijf.
Wanneer je niet in verbinding met jezelf en je eigen levenskracht bent, ben je in contact met anderen automatisch meer bij de ander en is het lastiger om te voelen wanneer je rust moet nemen. De natuurlijke grens tussen jou en de ander vervaagd en ongemerkt neem je meer en meer op je en hol je jezelf uit.
In opstellingen zie ik regelmatig rondom het thema burn-out dat de betreffende persoon met een burn-out letterlijk is afgesneden geraakt van zijn/haar eigen levenskracht of levensstroom. Er is geen directe toegang meer of een sterk verminderde toegang tot de eigen levenskracht. Deze is verstrikt geraakt met iets of iemand uit het familiesysteem, waar de energie naar toe wegstroomt.
Wanneer deze dynamiek zichtbaar wordt gaan we samen kijken hoe we de verstrikking kunnen ontrafelen en wat er nodig is om de persoon in kwestie met zijn/haar eigen levenskracht te verenigen.
Het vrijmaken van de eigen levensstroom met systemisch lichaamswerk
Tijdens de sessies met het Systemisch Lichaamswerk volgen we zoals gezegd de taal van het lijf en maken zo de herinneringen, die liggen opgeslagen in de cellen in ons lijf, voelbaar en zichtbaar. Dit kunnen herinneringen zijn van ons jonge zelf of herinneringen, gevoelens en gebeurtenissen die zijn doorgegeven van eerdere generaties, omdat ze daar niet (volledig) doorleefd konden worden of plek hebben gekregen.
Soms brengt een vraag of een verlangen van de klant ons in de sessie daarheen en soms is het ook een duidelijke fysieke klacht of ziekte die als ingang dient om dieper het veld in te voelen naar de verborgen verhalen die met de klacht of ziekte resoneren en die gevoeld en gezien willen worden.
In deze sessies worden ook geregeld eigen, generatie overstijgende en collectieve herinneringen voelbaar, die opgeslagen liggen in het buik- en bekkengebied, rondom thema’s als seksualiteit, grensoverschrijdend gedrag, vroeg gestorven kinderen die geen plek hebben gehad, miskramen en abortussen als ook de niet geleefde vrouwelijke oerwijsheid van de baarmoeder. Thema’s die ook nauw samenhangen met het vermogen om intimiteit te ervaren in jezelf en met anderen.
Over het geheel genomen zou je kunnen zeggen: Waar de liefde in al haar vormen niet vrij heeft kunnen stromen in ons leven of de levens voor ons, wordt die in de sessies als spanning in het lijf voelbaar.
Systemisch Lichaamswerk begeleiden in relatie tot intimiteit
Zoals gezegd heb ik eigenlijk als eerste in mijn werksetting het stuk rondom het innemen van mijn plek eigen kunnen maken. Met dat ik met het systemisch lichaamswerk ben gaan werken, ben ik me steeds bewuster geworden van wat er gebeurt wanneer ik contact maak vanuit mijn eigen plek en wat er gebeurt als ik bijvoorbeeld versmelt met de ander of me juist afsluit van het fysieke en me terugtrek in mijn hoofd.
Het systemisch lichaamswerk is een intieme vorm van werken, letterlijk dicht op de huid, die pas bij me kwam toen ik eerst meer op afstand had geleerd in mijn eigen basis te blijven in contact met de ander.
De basis van het systemisch lichaamswerk zijn de opstellingen via het lichaam, waarin we met behulp van aanraking de taal van het lichaam volgen, zonodig het systemisch veld in. Omdat we in die aanraking altijd iets meegeven van onszelf is de intentie waarmee we aanraken heel belangrijk en ook om je als begeleider bewust vanuit je eigen plek en je eigen basis met de klant te verbinden. Vanaf die plek is het mogelijk de ander uit te nodigen in zijn/haar eigen lijf te luisteren en te onderzoeken waar hij/zij aanwezig of afwezig is in het lijf.
Dat is tevens waarom dit onderwerp, de basishouding van dit werk, een grote plek heeft in de opleiding systemisch lichaamswerk en ziekteopstellingen die ik geef. In het spelenderwijs ontdekken van de verschillende manieren van contact maken wordt geregeld heel mooi zichtbaar wat er gebeurt als iemand de neiging heeft in de begeleiding te versmelten met de persoon die hij/zij begeleidt. Zeker wanneer de persoon die begeleid wordt een radar heeft voor mensen die geneigd zijn hun eigen basis achter te laten en te versmelten. Er is bij hem/haar dan direct een fysieke reactie voelbaar, die zich vaak uit in benauwdheid of beklemming, waarin minder ruimte wordt ervaren.
Disclaimer en uitnodiging
Tijdens het schrijven van dit blog merk ik hoe verweven het thema ‘intimiteit’ is met allerlei andere onderwerpen en facetten en hoe omvangrijk mijn belofte in de eerste alinea eigenlijk is geweest. Je zou er een boek over kunnen schrijven en dit blog is ook meer een hoofdstuk uit een boek geworden qua lengte dan een blog.
De perfectionist in mij ging tijdens het schrijven echt aan en die wilde een compleet plaatje schetsen, waardoor het nooit goed genoeg gaat zijn en nu dus al letterlijk een jaar onaf op de welbekende ‘plank’ heeft gelegen. Gelukkig heb ik tegenwoordig ook een realist in mij die me eraan herinnert dat een compleet plaatje neerzetten überhaupt niet mogelijk is en dat het daar ook niet om gaat.
Dat brengt me terug bij mijn oorspronkelijke intentie om dit blog te gaan schrijven. Dat was simpelweg om mijn inzichten en ervaringen vanuit mijn leven en werk met je te delen rondom het thema intimiteit, omdat het onderwerp mijzelf ook zo fascineert, zeker ook in relatie tot bezield en belichaamd leven.
Van daaruit ben ik benieuwd of dit schrijven je ergens heeft geraakt, of inzichten heeft gegeven, zoals mij dat zelf tijdens het schrijven is gebeurt. Supermooi als je daarover zou willen delen, zodat we samen nog meer de puzzel ‘intimiteit’ kunnen leggen. Voor mijn gevoel is het namelijk een essentieel onderdeel van ons leven, van wie we in essentie zijn en waar nog een heleboel meer over te ontdekken valt.
Graag ontmoet ik je.
Warme groet,
Stefanie
Stefanie over het systemisch werk:
“Wat me vanaf het begin heeft geraakt in het opstellingenwerk is de eenvoud en helende werking die ervan uit kan gaan, wanneer we ons kunnen overgeven aan ‘het niet weten’. Mijn werk en specialisme weerspiegelen direct ook de reis die ik zelf ben gegaan en nog ga in het aanwezig zijn met dat wat is.”
Aangesloten bij Bewust Haarlem
Photo by nine koepfer on Unsplash