Ziekte-Opstellingen
Twee systemische wetten zijn: dat alles gezien wil worden en dat alles en iedereen zijn eigen plek in het systeem heeft. Wanneer iets of iemand wordt buitengesloten in het familiesysteem, zoekt het een andere manier om zichtbaar te worden. Het gaat als het ware ondergronds en komt via deze onderstroom bij een individu uit het systeem tot uitdrukking. Dit kan in de vorm van belemmerende gedragspatronen zijn, maar ook in de vorm van een ziekte.
Tijdens een opstelling maken we contact met het systemische informatieveld van onze familieziel. Informatie uit dat veld wordt aan ons zichtbaar gemaakt via de verschillende plekken van familieleden in de opstelling. Eén van de dingen we tijdens een opstelling kunnen waarnemen is wat er met de individuen uit het familiesysteem gebeurt wanneer iets of iemand is buitengesloten. Of het nu een geheim is, een (oorlogs)trauma, een plotselinge dood, een miskraam, of iets anders. De reactie in het systeem is eigenlijk altijd hetzelfde.
De levensstroom blokkeert
Dit wordt zichtbaar in de fysieke, emotionele en geestelijke gesteldheid van de representanten in de opstelling, die vaak ook resoneert met de fysieke klachten van de vraagsteller. Ze voelen zich op zo´n moment zowel fysiek als emotioneel onaangenaam en verkrampt. Zodra dat wat buitengesloten was werkelijk gezien en geacht wordt in de opstelling, begint de levensstroom weer vrij te stromen en verdwijnen dit soort stressreacties bij de representanten.
Ziekte als vriend
Vanuit het systemisch perspectief bekeken is ziekte dus een onderdeel van het familiesysteem en een uiting van het lichaam om iets dat in het familiesysteem gezien wil worden zichtbaar te maken. Ziekte als boodschapper dus, met informatie om je dichter bij jouw kern te brengen en in verbinding met jouw levensstroom.

Terugkerende gezondheidsklachten en ziekte verwijzen daarmee vaak naar iets in het familiesysteem dat is buitengesloten. Tijdens een ziekteopstelling kijken we naar de gevoelslaag van de klachten of ziekte en brengen zo bewustwording in de relatiepatronen tussen de vraagsteller, de ziekte, de relaties in het hier en nu en de geschiedenis van het familiesysteem.
Wanneer we met compassie kijken naar deze gevoelslaag van de ziekte of klachten en echt bereid zijn erbij te zijn, te kijken en te luisteren vinden we verrassend vaak een vriend. Een vriend die uit liefde een oplossing probeert te bieden voor een groter achterliggend probleem of je probeert te beschermen tegen de zwaarte of pijn van een (voor)ouder die geen plek heeft gekregen.
Vanuit dit perspectief zijn ziekte of terugkerende klachten niet iets om zo snel mogelijk vanaf te komen of te onderdrukken. Systemisch gezien zijn het juist richtingaanwijzers naar iets uit het familiesysteem dat geen plek heeft gekregen en nu om aandacht vraagt. Er wil iets gezien worden en zolang we het niet kunnen of willen zien, blijft het aandacht vragen bij onszelf of later bij onze kinderen.
De verborgen dynamiek onder de ziekte
Soms zien we in ons leven dat de geschiedenis zich letterlijk blijft herhalen. Een ziekte of overlijden laat zich bijvoorbeeld generatie op generatie rond dezelfde leeftijd zien. In het familiesysteem zien we generaties terug in de familiegeschiedenis een voorouder waar ditzelfde ‘verhaal’ heeft gespeeld, zonder dat het een plek heeft gekregen. Wanneer we daar aankomen in de opstelling en het kan en mag er helemaal zijn, zien we eigenlijk altijd dat het systeem ontspant. De noodzaak om de situatie te blijven herhalen is doorbroken en de eigen levensstroom kan weer vrijer stromen. Dit is duidelijk voelbaar voor de vraagsteller, meestal als meer ontspanning en ruimte in het lichaam. Soms gaat dit ook direct fysiek gepaard met een vermindering of verdwijnen van de klachten, maar dat hoeft niet en is ook niet de insteek van de opstelling.
Hoewel een ziekte dus een letterlijke herhaling kan zijn om een niet geziene gebeurtenis of persoon in de familiegeschiedenis zijn of haar plek te geven, is dit lang niet altijd het geval. Vaker zien we dat de herhaling niet zozeer de ziekte zelf betreft als wel de verborgen dynamiek in de gevoelslaag eronder. De ziekte in het hier en nu verwijst in dat geval naar of resoneert met een generatie op generatie terugkerend patroon.
De opstelling is gericht op het aan het licht brengen van dit terugkerende verborgen thema, waarna de levensstroom weer vrijer kan stromen. Hierbij is het overigens niet nodig om de informatie expliciet met onze ‘mind’ te begrijpen. Belangrijker is het dat deze informatie diep in ons systeem, op zielsniveau, gehoord wordt.
Geen behandeling
Het zichtbaar maken van verborgen dynamieken en verhalen, zodat de eigen levensstroom weer vrijer kan stromen en meer ruimte krijgt. Dat is de kern van het opstellingenwerk in zijn algemeenheid en ook van de opstellingen bij ziekte.
Het is belangrijk om daarbij te beseffen dat een opstelling geen therapeutische of medische behandeling is, die gericht is op het genezen van de klachten of ziekte. Wanneer klachten verdwijnen zie ik dit eerder als een welkom bij-effect van de opstelling, dan als de primaire focus.
Bert Hellinger omschrijft het treffend in zijn boek ‘De kunst van het helpen’:
“Zelfs als we met zieken werken dan zijn we nog niet bezig met ziektebehandeling of genezing. We beperken ons tot het systemisch werk, tot de dynamieken die bij de huidige familie of de familie van herkomst een rol spelen. Zodra die aan het licht komen, heeft dat vaak een verzachtende of zelfs genezende werking op de ziekte, maar dat is geen doel op zich. Het kan namelijk net zo goed zijn, dat in de opstelling duidelijk wordt dat de ziekte op zijn plaats is en dat de cliënt groeit door deze ziekte. Daarom zou een poging om genezing te willen bewerkstelligen, hier een inbreuk zijn op de ziel van de patiënt en een inbreuk op zijn lot. We gaan hier naar een ander niveau van helpen , in contact met iets groters.” (pag. 165)